Dinsdag 13 Mei van het jaar 2014
Lief Logboek,
We bevinden ons inmiddels al 214 dagen op zee, waarvan de we de afgelopen 63 dagen geen land meer in zicht hebben gehad. Vanmorgen zag ik een vogel vliegen, dat duidt op land in de buurt. Ik heb zo’n vermoeden dat we misschien wel bij een kleine eilandengroep in de buurt zijn die nog nooit ontdekt is.
We hebben afgelopen week gekampt met hevige buien en stevige straffe noordoostenwind. Dit is de expeditieleden niet in de koude kleren gaan zitten. Ik krijg boze berichten van de matrozen van de Nicolaasgroep en hoorde dat de West-Indische Compagnie regelmatig bemanning moet kielhalen om muiterij te voorkomen. De Gooische zeilers lopen de hele tijd te klagen en te kakken, terwijl de piraten er maar wat op los roven. De Fivel verkeert in een totale identiteitscrisis. Eigenlijk houden alleen de Vikingen zich goed, maar ja die zijn natuurlijk heel wat koudere temperaturen gewend… De competitie tussen de verschillende vloten neemt steeds meer toe. Gelukkig is het weer vandaag behoorlijk opgeknapt. Iedereen is weer wat opgedroogd in het zonnetje, en er wordt weer creatief geknutseld met het bijzetten van extra zeilen.
Toch vertrouw ik er niet op dat het weer goed blijft. Er is echt even sprake van stilte voor de storm. Ik heb de hoge- en lage drukgebieden afgelopen tijd nauwkeurig bijgehouden, en volgens mijn berekeningen zal het noodweer over 3, hoogstens 4 dagen bereiken. Ik hoop dat we het goed zullen doorstaan. Alle expeditieleden wil ik vast adviseren om op tijd een extra rif te steken, en alles goed vast te zetten. Op het moment dat de lucht wat donkerder wordt, we gedonder in de verte horen, de wind toeneemt en de golven hoger zullen worden zal er snel gehandeld moeten worden.
Als we de storm goed doorstaan, zou het mooi zijn om ergens aan land te gaan om wat proviand in te slaan. We beginnen aardig door onze voorraden heen te raken, en we leven voornamelijk op zelf gevangen vis en wat groenten uit ons groentetuintje. Ook zijn de bemanningsleden echt aan een verfrissende douche toe, ik denk dat de inboorlingen ons al kilometers afstand kunnen ruiken.
Ik drink nog even een vat rum leeg en dan kruip ik lekker in mijn hangmatje. Morgen is er weer een dag om me zorgen te maken…
Christofelina Columbiana, expeditieleider